Het dragen van een reddingsvest kan zorgen voor een stabiel drijfvermogen voor degenen die in het water vallen, en kan de mond en neus van de bewusteloze persoon uit het water halen. Reddingsvesten op schepen kunnen niet onder de stoelen worden geplaatst, ze moeten worden opgeborgen volgens de volgende vereisten:
(1) De reddingsvesten van gewone schepen moeten op het dek worden opgeborgen, waar ze duidelijk zichtbaar zijn âgemakkelijk toegankelijk en droog, en daar duidelijk gemarkeerd.
(2) De reddingsvesten van de bemanning en passagiers moeten op een verblijfplaats of gemakkelijk toegankelijke plaats worden geplaatst, meestal in de buurt van de bedden van de bemanning of passagiers, en kunnen niet in een kast worden opgesloten.
3) Reddingsvesten moeten worden bevestigd met de naamplaatjes die zijn toegewezen in de tabel voor noodgevallen, met vermelding van het bootnummer en de locatie van de opbouw van het bootdek en hun taken.
(4) Een schematisch diagram van het gebruik van reddingsvesten moet op geschikte plaatsen op het schip worden aangebracht.
(5) Als er op het passagiersschip aparte reddingsvesten voor volwassenen en kinderen zijn, moeten de woorden "alleen voor kinderen" duidelijk op beide zijden van het reddingsvest worden geschreven. Het aantal moet 1/10 van het aantal passagiers zijn (niet het totale aantal).
(6) Reddingsvesten mogen niet worden bewaard op vochtige, vettige of extreem warme plaatsen en mogen niet worden afgesloten.
(7) Leid de bemanning en passagiers op om reddingsvesten niet naar believen als kussens of kussens te gebruiken, om te voorkomen dat het drijfvermogen na druk afneemt.
(8) Voor elk reddingsvest van een internationaal zeilschip moet één fluit aanwezig zijn.